De Wet Dieren bepaalt dat bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) de regering verboden gedragingen aan kan wijzen die worden aangemerkt als dierenmishandeling. Normaliter kan een AMvB door de regering worden vastgesteld zonder medewerking van de Staten Generaal (2e en 1e Kamer.) De Wet Dieren bepaalt echter (in art. 10.10) dat in dit geval de AMvB zowel aan de 2e als aan de 1e Kamer moet worden overlegd. Dit wordt een voorhangprocedure genoemd.
Op 3 februari jl. heeft de tweede kamer besloten het ontwerpbesluit i.r.t. de wijzigingen Besluit houders van dieren vanwege aanpassing van het verbod op het gebruik van stroom niet controversieel te verklaren zodat het demissionaire kabinet hierover nog kan besluiten. Op 14 april jl. is in de Tweede Kamer in een plenair debat het ontwerpbesluit behandeld. In deze vergadering zijn door PvdD, SGP, BBB, SP totaal 5 moties ingediend. Deze zijn op 20 april 2021 ter stemming gebracht en allen verworpen. De Tweede kamer is hiermee akkoord gegaan met het ontwerpbesluit. Dat houdt in dat naast het inwinnen van advies van de Raad van State de AMvB ook nog aan de 1e Kamer moet worden overlegd, alvorens de AMvB kan worden bekend gemaakt en in werking kan treden.
Dit staat nog niet ingepland en de behandeling zal dus pas na het zomerreces (14 juli - 13 september) plaatsvinden. Dit betekent dat het verbod op de stroomband / e-collar nog niet per 1 juli in werking treedt.
Het HB adviseert te anticiperen op dit verbod. Uitstel van de inwerkingtreding betekent namelijk nog geen afstel.